Hoofdstuk 8

Financieel resultaat

In 2023 is een positief resultaat behaald van € 474.217 na belastingen. In 2022 was sprake van een negatief resultaat na belastingen van € -455.867. Het resultaat voor belasting en deelneming bedroeg in 2023 € 591.744. Voor 2023 was het resultaat voor belastingen begroot op € 108.509. Het resultaat is voornamelijk gestegen door hogere omzet en lagere kosten, met name de personeelskosten zijn lager dan begroot.

8.1 Opvangsoorten en locaties

In onderstaande tabel staan alle Sinne locaties en de bijbehorende opvangsoorten weergegeven zoals deze golden op 31 december 2023.

Figuur 9: Sinne locaties en de opvangsoorten zoals deze golden op 31 december 2023
8.2 Ontwikkeling in verkochte uren

Het totaal aantal verkochte uren nam t.o.v. 2022 toe met 7,65%. De toename komt met name door een toename van 11,53% op de BSO. Het aantal verkochte uren op de dagopvang stijgt met 5,83%. De groei van de SLG stabiliseert en komt op 1,23%.

Figuur 10: overzicht verkochte uren 2023
8.3 Jaarcijfers
8.3.1 Omzetontwikkeling

In 2023 is de totale omzet met 13% gestegen ten opzichte van 2022, naar € 22.985.010. De omzet van de dagopvang is over heel 2023 gestegen met 12% en bedroeg 54% van de totale omzet. De omzet van de speelleergroepen is gestegen met 5% en bedroeg 8% van de totale omzet. De omzet van de buitenschoolse opvang is gestegen met 17% en bedroeg 37% van de omzet. Het aandeel van de BSO steeg met 1% ten opzichte van het voorgaande jaar. De omzet bemiddeling gastouderopvang, verzorgd door dochteronderneming de Friese Kleintjes, daalde met 5% doordat een aantal gastouders stopte met hun werkzaamheden.

Figuur 11: omzetontwikkeling
8.3.2 Omzetontwikkeling per maand

De omzet liet in 2023 een schommelende lijn zien over de maanden. De zomermaanden kennen ieder jaar, door wisselingen in contracten en vanwege de start van school, een lagere omzet.

Figuur 12: omzetverdeling per maand in 2023. Gezien de omvang ervan is de omzet van het Gastouderbureau in deze tabel niet meegenomen.
8.3.3 Kostenontwikkeling

De personeelskosten bedroegen in 2023 in verhouding tot de omzet 77,1%. In 2022 was dat 80,5%. De daling komt met name door de stijging van de tarieven, waardoor de omzet harder is gestegen dan de personeelskosten.

De huisvestingskosten stegen ten opzichte van 2022 met € 77.824. De huurlasten zijn gestegen, met name door inflatie en een inhaalslag voor alle BMS-locaties. De schoonmaakkosten zijn, net als in 2022, erg hoog, met name door inflatie. De energiekosten waren in 2023 hoger dan in 2022.

De organisatiekosten (voor voeding, verzorging, activiteiten en spel- en knutselmateriaal) bedroegen in 2023 € 752.157. Dit is € 3.994 meer dan in 2022. De kosten voor voeding, verzorging en huishoudelijke artikelen stegen door een hogere omzet met meer locaties en groepen en door de oplopende inflatie. De kosten voor activiteiten en spel en knutselmateriaal waren lager doordat het negatieve resultaat van 2022 heeft gezorgd voor een opdracht tot besparen voor alle locaties.

De kantoorkosten zijn ongeveer gelijk aan 2022. De ICT kosten zijn door inflatie hoger dan in 2022, maar de bureau- en administratiekosten, portokosten en telefoonkosten zijn lager.

De algemene kosten zijn met € 170.889 gedaald tot € 416.795. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten voor marketing en PR, reorganisatiekosten en lagere overige kosten. In 2022 is nog veel geld uitgegeven aan Covid testen, die waren in 2023 niet meer nodig.

De financieringskosten zijn gedaald met € 27.113 tot € 108.761 in 2023. De investeringen in de scholenkoepels IKC Prins Maurits, IKC Albertine Agnes, IKC Teresa en IKC Prins Constantijn zijn voorgefinancierd door de gemeente. De bijbehorende rentelast wordt verantwoord onder de financieringskosten. In 2023 is hier IKC Fonteinstraat bijgekomen.

Figuur 13: vergelijkende cijfers uit de jaarrekeningen over 2021, 2022 en 2023
8.3.4 Vermogen en liquiditeit

De solvabiliteitsratio was per eind 2023 37,4%. Per einde 2022 was dit 35,2%. Het eigen vermogen is gestegen door het positieve exploitatieresultaat. Het balanstotaal is gestegen als gevolg van de investeringen in de locaties.

De netto kasstroom bedroeg in 2023 € 693.210 positief. Dat wil zeggen dat de liquide middelen aan het einde van 2023 € 693.210 hoger waren dan aan het einde van 2022. Per einde 2023 was de liquiditeitsratio 0,6 (tegen 0,5 per einde 2022). De liquiditeitsratio is iets gestegen, met name door het positieve resultaat. Het werkkapitaal steeg naar € -1.395.895, eveneens als gevolg van voorgaande.

De investering bouwkundige aanpassingen en verbetering van gebouwen, inventaris, gebouwen en automatiseringsapparatuur bedroegen in 2023 € 1.055.878. Er waren in 2023 geen desinvesteringen.

In 2023 hebben er voor € 116.000 reguliere aflossingen plaatsgevonden op de hypothecaire leningen van de ING. Aan de geldleningen ten behoeve van de scholenkoepels hebben voor € 212.257 reguliere aflossingen plaatsgevonden. Uitbreiding van deze geldleningen bedroeg daarnaast € 312.500 t.b.v. IKC Fonteinstraat.

Figuur 14: geconsolideerde balans per 31-12-2023